En toen was hij er, onze Levi Martin van ’t Veer. Gisteren nacht rond half 4 ’s kondigde de eerste wee zich aan. Gelukkig vergeet je dit soort ervaringen niet snel, en wist ik gelijk dat het moment daar was. Ik denk dat we zo’n beetje door elk rood licht onderweg naar het ziekenhuis gereden zijn – maar de tijd dringt! En zo kwam, een uur en 10 minuten na de eerste wee onze miniman ter wereld.
De Bijbel zegt 365 keer dat we niet bang hoeven te zijn. “Maak je geen zorgen voor de dag van morgen” en zo van die dingen. En hoewel ik dit weet, is het toch maar telkens weer spannend hoe het allemaal zal uitdraaien. En dan na de feiten kijk ik terug, en zie ik de hand van God in elke stap. Opvang voor de kinderen, op tijd in het ziekenhuis geraken, een vlotte bevalling… En daar groeit geloof uit voort, getuigenis op getuigenis, keer op keer opnieuw. De bevestiging van Gods trouw en liefde.
En die bevestiging vind ik in onze miniman. De dag voor de bevalling bad ik nog: “maar Heer, ik wil niet langer over tijd gaan, want ik wil niet dat hij groter is dan 4kg.” Onze eerste was namelijk meer als 4kg, en een herhaling van die bevalling hoef ik niet. En alsof God dacht: “ah, dan moet hij er nu toch wel uit” – want onze miniman is 3994gr.
“Maak je geen zorgen” en “wees over niets bezorgd” – in het moment zelf gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar het blijven ankers van rust en vrede waar we ons aan vast mogen houden. God is goed, altijd. Hij heeft ons geluk voor ogen, niet ons ongeluk; een hoopvolle toekomst (Jeremia 29:11). Laat ons daar op bouwen, in het heetst van de strijd en in de overwinning die volgt. Mijn hart loopt over van dankbaarheid – laat die slapeloze nachten nu maar komen!